Wat de koop van een lepeltje op marktplaats teweeg kan brengen: 

Kort voor de corona-uitbraak kocht ik een lepeltje op marktplaats en kwam ik in gesprek met de verkoper (die anoniem wenst te blijven). Het was een souvenir van het ms Oranje (zie foto).  

Tijdens een telefoongesprek van ruim een uur bleek dat de verkoper met zijn ouders, broers en zussen op dezelfde repatriëring overtocht hadden gezeten als ik met mijn ouders en drie broers. 

Het was de reis met het ms Oranje die op 29 januari 1958 uit Tandjong Priok vertrok en op 21 februari 1958 in Amsterdam aankwam.  

Recentelijk kwam het tot een ontmoeting tussen de verkoper en mij in ons vakantiehuis in Noord-Brabant, waar ook mijn bescheiden maritieme collectie van o.a. het ms Oranje zich bevindt. De verkoper vertelde mij dat hij helaas helemaal geen foto's had van de reis van weleer.

Mijn moeder had echter mooie fotoboeken uit de Indische tijd w.o. enkele van de betreffende reis. Deze fotoboeken mocht ik na haar overlijden krijgen. Hierin stonden ook foto’s van een kinderfeestje dat werd gehouden tijdens de overtocht in 1958 (zie foto's). Op de foto's stonden kinderen met een feestmutsje op.

Mijn moeder had heel trots de hoedjes van haar 4 kinderen oranje ingekleurd. De verkoper keek naar één van de foto's en zei tegen mij “verhip, ik zit daar achter dat jongetje met het oranje mutsje”.

Ik keek nu ook naar de foto en zei “maar dat jongetje met het oranje feestmutsje, dat ben ik !” Helaas kan ik mij van die overtocht niets herinneren, ik was net 4 jaar geworden, maar na 64 jaar dat andere jongetje weer tegen te komen via de aankoop van een oud lepeltje is toch wel heel bijzonder. Ook hij was blij toch nog een foto van de overtocht te hebben gevonden.

Guus Rozendaal april 2022.

Zolang ik mij kan herinneren stond er een houten karbouw (waterbuffel) bij mijn tante op de schoorsteenmantel.

Tante Gientje de oudste van een tweeling en oudste kind van mijn opa woonde haar hele leven in ‘s-Hertogenbosch. Mijn maternale opa Spiero was een musicus, een dirigent en componist en zijn dochter Gientje heeft tot haar dood in 1997 in haar muziek winkel in de Kerkstraat gewerkt.

Tante Gientje was vrijgezel, als jong meisje was er een jongen waar ze heel erg verliefd op was deze liefde was wederzijds maar kon de goedkeuring van pa Spiero niet weg dragen.

De jongen werd dan ook afgewezen alhoewel de gevoelens sterk waren. Uit liefdesverdriet emigreerde hij naar het voormalig Nederlands-Indië waar hij de rest van zijn leven bleef.

Als blijk van zijn liefde stuurde hij Tante Gientje deze, nu antieke, hand vervaardigde  karbouw met berijder toe.

Het kreeg de rest van haar leven een ere plaats en na haar overlijden kreeg ik, het jongste kleinkind van mijn opa dit geschonken.

Ook bij mij heeft het een ere plaats want aangezien ik nooit de luxe van grootouders heb gekend was Tante Gientje als een soort van oma voor mij .

Tilly  van Coevorden april 2022

Ik was slechts 6 jaar oud toen mijn vader Theodorus Petrus van Amersvoort (Theo) aan de gevolgen van alvleesklierkanker op 17 maart 1974 overleed.

Over zijn leven in Nederlands-Indië sprak hij nooit met mijn moeder en zal ik dan ook helaas nooit antwoorden op de vele vragen krijgen.

Met behulp van Tilly is er een mooi verhaal op deze website geplaatst.


Mijn poesaka is deze schrijfmap en het enige tastbare teken van mijn vader uit de kampen. Aan de hand van dit geborduurd mapje heb ik kunnen afleiden dat mijn vader tijdens de Bersiap periode in Tjihapit heeft gezeten. Het geborduurd mapje heeft als datum 12.12.1945 dat tevens zijn verjaardag is.

Rietje Peters-van Amersvoort, maart 2023

Het in het kamp geborduurde boek van mijn moeder.

Het boek is een historisch document en laat het dagelijkse leven en de routine in het kamp op een prachtige manier zien. Het idee om een boek te borduren ontstond toen de Japanners eisten dat al het schrijfmateriaal, waaronder papier, pennen en potloden, maar ook boeken, muziekplaten, geld en sieraden met onmiddellijke ingang aan de Japanners moesten worden overhandigd.

Oded Cohen, maart 2023

In mei 1942 werd mijn vader Moshe tot Japanse krijgsgevangene gemaakt. Vader werd tijdelijk geïnterneerd in een kamp in Malang, de stad waar ik geboren ben en waar we toen woonden.

We werden natuurlijk onmiddellijk van mijn vader gescheiden. Wanneer mogelijk zochten we naar vader op. We mochten het kamp niet in, maar we konden elkaar wel zien door het hek. Eenmaal, zo herinner ik me, wist moeder me op te tillen en aan de andere kant ving  mijn vader mij op. Vader had prachtige woorden in het Hebreeuws gegraveerd op enkele kleine aluminium zeepdoosjes. We hebben deze doosjes tijdens de oorlogstijd bij ons gedragen en deze doosjes zijn nog steeds in mijn bezit.

Ik heb het Hebreeuwse schrift op een van de doosjes vertaald:

Uit mijn dagboek: Ik wens je, mijn geliefde vrouw en zoon, Een goede nachtrust! De engel van de liefde, boodschapper van mijn hart, Zal je bewaken en boven je hoofd houden,Het schild van mijn zorg en zal je dekken...Met de vleugels van mijn verlangen

Oded Cohen, maart 2023

Deze kamferkist is één van de kisten die gebruikt werd als “koffer” door mijn grootouders tijdens het verlof naar Nederland. Het mooie is dat deze bewaard is gebleven en nu bij mij, kleindochter van opa en oma Fanoy-Lamster staat te pronken in de woonkamer.


Opa en oma zijn in 1930 en 1936 naar Nederland gegaan met verlof en zij verbleven dan bij de ouders van Jeanne Fanoy-Lamster, onze overgrootouders in de Archimedesstraat in Den Haag. Mijn vader Ru Fanoy en zijn broer Herman Fanoy hebben hun grootouders slechts 2 keer mogen ontmoeten voor de oorlog. Na de oorlog kwamen mijn oma en haar kinderen zonder man en vader terug naar Nederland en hebben zij enige tijd ingewoond bij opa en oma Lamster.


Opa Lamster was een bijzondere man, die wij zijn achterkleinkinderen helaas alleen kennen van de verhalen, de Verkade en Droste albums en het boek een vroege filmer in Nederlands-Indië.
Hoe mooi zou het zijn als de kamferkist kon vertellen wat hij heeft meegemaakt.
Ik hoop dat ook de volgende generatie deze kist en onze geschiedenis zal koesteren.

Vivienne Fanoy, maart 2023

Mijn opa Wilhelmus (Willem) Willemse werd waarschijnlijk getriggerd door de wervende advertenties om zich aan te sluiten bij het KNIL. In 1906 ging hij van boord in Nederlands-Indië.

Zijn verhaal is te lezen via deze link: 

Bij het KNIL werden jaarlijks schietwedstrijden gehouden en aangezien Willem blijkbaar aardig kon behaalde hij, in 1915, twee schietprijzen voor Schutters op Geweer of Karabijn schieten.

Uit de nalatenschap van Willem Willemse zijn deze twee schietprijzen voor Schutters op Geweer of Karabijn. Twee gekruiste karabijnen waarop verguld de zilveren letter W van Koning Willem III. Ze liggen op een gekroonde lauwerkrans met daarachter rood vilt. Eronder een schildje met een cijfer dat aangeeft het aantal keren dat is gewonnen.

Joke Willemse, maart 2023

Mijn vader is geboren in Hongkong, zijn vader Anton Wahr (mijn opa dus) was een Zwitsers civiel ingenieur die veel geld verdiende in de Oost. Hij legde spoorwegen aan in China, met standplaats Hongkong.

Toen mijn vader geinterneerd is in Tana Toraja zat hij daar met een stel mede oorlogsgevangenen, maar had het voordeel dat hij bij de keukenploeg ingedeeld en met het koken belast was. Dat leverde in ieder geval wat eten op. Dit nam niet weg dat hij toch regelmatig straf kreeg als hij werd gepakt bij het achterover drukken van een kip.

Een wel leuke bijkomstigheid van het geinterneerd zitten in Tanah Toraja; in het kamp raakte mijn vader erg bevriend met Willem Gerard Hofker, een schilder die later heel bekend werd door zijn schilderijen en tekeningen over o.a. Bali.

Deze mooie tekening is nog steeds in mijn bezit en geeft een beeld van hoe mijn vader er omstreeks 1944 in het kamp uitzag.

Roderick Wahr, maart 2023


Onze oma Elsa Hemsing-te Kolsté heeft vanaf 1948 haar levensverhaal opgeschreven. Als kind wisten wij een klein beetje wat zij en haar gezin hadden meegemaakt, maar we waren te jong om echt vragen te stellen. Hoe mooi is het dat zij het opgeschreven heeft en hoe fijn is het dat mijn vader het gedigitaliseerd heeft. Het verhaal is zo ook voor de volgende generaties te lezen.

Ze was voor ons een hele lieve oma en nu denk ik ook een stoere oma. Ga er maar aan staan na de oorlog en de kampen terug naar Nederland als weduwe met 3 kinderen. Maar ze deed het, haar verhaal begint zij bij haar geboorte en stopt als ze begint met schrijven rond 1948.

Eén van de tastbare herinneringen is een popje van een oude sok die zij maakte voor mijn dochter Tetske, zo maakte zij in het kamp popjes vertelde zij aan haar.

Vivienne Fanoy, september 2022


TJIMANGGOE 1942-1945 Tijdens de Japanse bezetting van Indonesië (toenmalig Nederlands-Indië) in WOII verbleef de familie Martèl gedwongen (geïnterneerd) op hun landgoed Tjimanggoe in de Preanger op West-Java.

In die periode, tussen 1942 en 1945, heeft Benny Martèl als jong volwassene (18-21 jaar) gebeurtenissen uit het dagelijks leven vastgelegd in een aantal tekeningen. De meeste in zwart-wit met simpel potlood en bovendien op allerlei papiertjes die voorhanden waren en voldoende wit om op te tekenen.

Voor de direct betrokkenen zullen deze tekeningen herinneringen oproepen uit die tijd en voor buitenstaanders geven de soms zeer gedetailleerde tekeningen een beeld van het dagelijks leven in die bewogen periode.

Alle tekeningen zijn in hoge resolutie gescand en zijn zo veel mogelijk in tact gelaten om zo dicht mogelijk bij het origineel te blijven. Dus niet ‘opgelapt’ en bijgewerkt, maar zoals ze getekend zijn ruim 70 jaar geleden. Deze periode in Tjimanggoe is samengebracht in 3 delen. 

Sasja Martél maart 2023

Foto boven is van een brilletje. Het brilletje dat Else, mijn moeder, met haar  moeder deelde in het kamp. Ze wist niet dat haar moeder het brilletje had bewaard. Pas na de dood van haar vader vond ze het brilletje. Sindsdien lag het bij haar in haar sieradenkistje. Ik heb na haar dood ook weer bewaard, als een soort tastbaar aandenken aan de kampen.

 Foto onder is een Javaans bruidspaar ook wel Loro Blonyo genaamd. Else kocht het op haar eerste reis terug naar Indonesië in 1991. Alhoewel deze twee beeldjes geen grote waarde vertegenwoordingen en gemaakt zijn voor de toeristen markt was het voor Else een tastbaar bewijs van haar Javaanse “roots” ook al was ze een totok.

Tot aan haar dood stonden ze op haar nachtkastje, nu op het mijne.

Barbara van Benthem Jutting, maart 2023

Het eiland Siau ligt voor de kust van de Indonsische provincie Noord-Celebes en behoord tot de  Sangihe-eilanden en het gelijknamige regentschap. Het eiland is een kleine 20km in lengte en ligt op 130km van de noordelijkste punt van Celebes, tussen de Celebeszee in het westen en de Molukse Zee in het oosten. Het houtsnijwerk van deze kist werd vervaardigt in Ulu de hoofdstad van het eiland. Mijn vader was daar controleur bij het binnenlands bestuur en ik ben daar in 1948 geboren.

De kist heeft nu een mooie plaats in mijn woning in Zeist. 

Martien Schwencke, maart 2023

Zolang als ik me kan herinneren heeft deze kist in ons huis gestaan. Of het nu Bandung in Indonesië was, Eindhoven in Nederland of Springfield Massachusetts in America. Zelf ben ik geboren in 1948 en mijn moeder in 1816 in Bandung. Mijn moeder bewaarde altijd haar beste handdoeken en linnengoed in deze kist. Ze verzamelde linnengoed omdat ze vond dat ze dat tijden de Japanse bezetting kon verkopen en zo in het onderhoud van de familie kon voorzien. Waar ze de kist vandaan heeft of wanneer hij werd gekocht weet ik helaas niet. Maar ik ben er dol op en bewaar hem met veel plezier in ons huis in Hendersonville North Carolina, America. 

Zita Rasid Vincent, maart 2023

Tussen de erfstukken van mijn ouders was dit beschilderde sigarendoosje. De naam Adek op de deksel en de datum          6 mei 1943 geven aan dat dit in het kamp gemaakt is. Op de binnenkant is een foto van mijn moeder met de tekst          "For better and for worse". Het beschilderde doosje was een cadeau voor mijn vader Derk Teunis Verstand op diens 26ste  verjaardag. In het doosje zitten verschillende houten plaatjes met een nummer en ik neem aan dat dit hun kamp nummers zijn. De research naar het leven van mijn ouder in voormalig Nederlands-Indië is momenteel in gang gezet dus later op deze website te lezen.

Annelies Verstand, 02.02.2024

"Dit is de mok dat de nu (2024) vierennegentigjarige Vera Bäck toen gebruikte in het interneringskamp Tjihapit in Bandoeng, waar zij tweeënhalf jaar verbleef. Een vriendelijke persoon in het kamp had het voor haar gemaakt.

Heb jij ook een mooie poesaka die je wil plaatsen op onze website? Stuur dan een email naar info@de-indische-verhalentafel.online met een korte omschrijving en dan plaatsen wij hem graag voor je.