Mijn ouders
Sim & Ada van der Held
Simon van der Held, roepnaam Sim, mijn vader, werd geboren in 1927 te Kediri (Java).
Sim was de zoon van George van der Held en Netty Tjalkens. Hij had nog twee broers: Ino (George) en Boet (Tjalke). Sim had een onbezorgde jeugd op suikeronderneming Soemberdadi, bij Kediri.
Samen met zijn drie broers werd hij opgevoed door de baboe. Heerlijk spelend in de grote tuin van de onderneming, kwamen de jongens de dagen wel door. De school werd gevolgd op het minischooltje van de onderneming “De Bijenkorf”. Hoewel Sim een hekel aan school had, had hij genoeg afleiding om dat snel te vergeten. Paardrijden, oorlogje spelen met een boot op het nabijgelegen meer, fietsen; genoeg te doen voor de heren.
In 1936 verhuisde het gezin naar Nederland. Vader George wilde zijn erfdeel investeren in een reisbureau voor verlofgangers uit Indië. Ze vestigden zich in Amersfoort.
Daar ging Sim naar school. In de oorlogsjaren ging de jongeman naar de HBS. Helaas werd hij in 1944 opgepakt om te werken voor de Arbeitseinsatz. Hij werd te werk gesteld bij Arnhem, om verdedigingswerken aan te leggen voor de Duitsers.
Na de bevrijding keerde hij terug naar Amersfoort. De familie vertrok door het faillissement van het reisbureau “De MANIT” en het stopzetten van het Indië pensioen van mijn opa (door de Japanse bezetting van Nederlands Indië) berooid naar Amsterdam.
Hier vervolgde Sim zijn schoolopleiding en behaalde in 1952 zijn diploma werktuigbouwkundig ingenieur. In deze jaren leerde hij Ada kennen. Een Amsterdamse schone, waar hij meteen verliefd op werd. De treurnis was groot toen zijn vader omkwam bij een tragisch bus ongeval. Sim had eerder zijn oudste broer verloren in de oorlog. Het verdriet was enorm.
De Bijenkorf
Sim(on) van der Held (1927-2013)
Sim en Boet
De drie broers op Soemberdadi
Doordat Sim geen werk had, kwamen zij op het idee om een visum voor Australië aan te vragen. Dat werd afgewezen, omdat je daarvoor een baan moest hebben in Australië en dat had Sim niet. Wel kreeg hij een baan in Indonesië als tweede machinist bij de suikeronderneming van Kadipaten (Java), in de buurt van Bandung.
Het pas getrouwde stel vertrok begin 1952 met de “Willem Ruys” vanuit Rotterdam naar Jakarta. Het was, zoals mijn moeder vertelde, een vrachtschip met passagiersaccommodatie. De reis was vooral voor Ada een enorme belevenis.
Op het schip kregen zij de heerlijkste diners en dansten avond aan avond. Een opmerkelijk verhaal was dat bij de doorgang van het Suez kanaal, de Egyptenaren zich met hun blote achterwerken naar het schip keerden. Waarschijnlijk hadden zij een afkeer van de Nederlanders, in verband met de dekolonisatie van Indonesië. De politionele acties hadden ons land geen goed gedaan in de Wereld.
Nadat ze in Jakarta aankwamen, werden ze door de chauffeur van de onderneming per auto naar de plaats van bestemming gebracht. Ze kregen een prachtige woning toegewezen.
Trouwfoto Sim en Ada van der Held (mijn ouders)
Sim was meteen weer ‘thuis’ in Indonesië. Hij genoot van de lieve mensen, de warmte en de geur van het land. Hij was het niet vergeten.
Ada moest nog wel even wennen. Ze vond het moeilijk, zover van huis en haar ouders. In de Oorlog was ze ook al een jaar van huis geweest. Ada was met haar zus op een boerderij in Oostwoud ondergebracht. Haar vader deed verzetswerk en durfde het risico voor zijn dochters niet aan.
Ook was er te weinig voedsel in Amsterdam. In Oostwoud was dat op de boerderij in overvloed. Ook toen had ze enorm last van heimwee. Op Kadipaten wende ze toch aardig snel. Door de steun van collega’s en vrienden kwam ze er overheen. Ook ging zij lesgeven aan het schooltje van de onderneming. Ze genoot van de lieve kleintjes, waaraan ze lesgaf.
Sim werkte bijna dag en nacht in de fabriek. De machines moesten goed onderhouden worden, zodat de suikercampagne zonder problemen van start kon gaan. Op de onderneming leerde het jonge stel twee andere stellen kennen, waarmee ze veel optrokken.
Paspoort aanvraag Sim van der Held
Sim en Ada voor hun woning
Het klasje van Ada
De familie Deimel en de familie Dekker werden hun vrienden. Ze waren allebei arts op de onderneming. Sim kocht samen met dokter Deimel een Rolleiflex fototoestel. De heren hadden allebei een voorliefde voor de fotografie. Vele prachtige kiekjes werden van het landschap en de omgeving genomen.
Ook waren er regelmatig feesten en dansavonden op de onderneming. Mijn vader, die eigenlijk bijna nooit dronk, was op één van de avonden toch beschonken geraakt.
Bij de baas van de onderneming raakte Sim zijn evenwicht kwijt en gooide per ongeluk een grote wajangpop op de grond. Gelukkig was de pop nog heel. Later is er flink om gelachen.
Sim en Aad deden ook graag inkopen in Bandung. Per Jeep reden ze over de moeilijk begaanbare en donkere wegen naar de stad, waarbij Ada vaak doodsangsten moet hebben uitgestaan.
Ook hielp Ada dokter Dekker bij de consultatie van baby’s op de onderneming. Het was vaak moeilijk om de Indonesische moeders te overtuigen om hun kinderen te laten vaccineren. Ze hielp de dokter om de moeders te overtuigen, dat de kans op kinderziekten hierdoor kleiner was.
Dokter Deimel met zijn Rolleiflex
Feest op Kadipaten
Per Jeep door het prachtige landschap van Indonesi
In 1955 kreeg het stel zelf een kind, genaamd Ino.
Onder de naam Ino mocht hun zoon niet ingeschreven worden. Daarom werd het George, vernoemd naar zijn opa en de roepnaam werd Ino, vernoemd naar de te vroeg overleden oom.
De geboorte van Ino ging niet zonder slag of stoot. Het was een moeilijke bevalling. Tijdens de weeën werd duidelijk dat de bevalling niet op de onderneming kon plaatsvinden. Sim reed daarom ‘s nachts, met een kermende Aad naast zich, per Jeep naar het ziekenhuis van Bandung.
Na de avontuurlijke rit, werd Ino uiteindelijk ter wereld geholpen. Eenmaal weer thuis, genoot het stel van hun nieuwe aanwinst. Helaas werd Ino erg ziek na de pokkenprik; het kleine mannetje kreeg hersenvliesontsteking. Na enkele injecties en vochttoediening knapte het kereltje weer op. Het was wel schrikken.
In 1957 werd broertje Tom geboren. Gelukkig verliep deze bevalling zonder problemen.
Inmiddels was het er allemaal niet beter op geworden in Indonesië; het werd onveiliger door de dreiging van communistische verzetsgroepen, die af en toe de onderneming aanvielen. De suikeronderneming werd beveiligd door het Indonesische leger.
Regelmatig werd er geschoten buiten de muren van de onderneming. Het was ook niet meer veilig om per Jeep naar Bandung te rijden. Af en toe werden vooral Nederlanders aangehouden door de verzetsgroepen. Ook het Indonesische leger ging zich minder vriendelijk gedragen tegenover de Nederlanders.
Soekarno zweepte hen op, omdat hij de ondernemingen zelf wilde beheren. De kapitein van het leger, die op de onderneming aanwezig was, werd steeds onvriendelijker tegen de Hollanders. Eenmaal dreigde hij de honden van mijn ouders dood te schieten, omdat hij bang was voor de teckels. Later zijn de beestjes plotseling verdwenen.
Mevrouw Dekker op het consultatiebureau
Sim, Aad en Ino
Ada met Petrus en Johannes
Regelmatig kwam oma Netty, de moeder van Sim, langs om naar de kleinkinderen te kijken. Zij woonde op Sumatra en gaf na het overlijden van haar man George, les op een Nederlandse school in Medan.
Het was volgens mijn moeder geen gemakkelijke tante. Haar karakter was nogal scherp te noemen. Ze wond nergens doekjes om. Voordat ze bij Sim en Aad op visite kwam, was ze eerst bij tante Mientje en oom Teun langs geweest in Bandung. Oom Teun was een oude vriend van mijn opa en oma. Zij hadden het Jappenkamp overleefd, maar waren zeer getraumatiseerd. Netty was zoals gewoonlijk weer scherp van de tongriem gesneden en had weer flink gevloekt, zoals dat bij de Van der Helden vrij gewoon was. Gvd, met een heerlijke rollende RRR.
Oom Teun was daar niet van gediend en stuurde haar weg. Hevig verontwaardigd kwam ze op Kadipaten aan. Op een dag wilde ze de kokkie even helpen. Normaal werd het water voor de maaltijden altijd gekookt en in flessen gedaan. Hoewel de kokkie al gezegd had dat dit niet de goede flessen waren, kookte ze de rijst toch met de inhoud van de jeneverflessen. Wel lekker, maar zonde van de dure drank. Aad en Sim waren hier niet zo blij mee. Ook probeerde ze getrouwde mannen op de onderneming te versieren. Ze had na de dood van haar man nog sterk de behoefte om een andere man aan de haak te slaan. Mijn vader Sim vond het toen wel welletjes en bracht haar naar Bandung, waarna ze naar Medan vertrok. De toestand op de onderneming werd steeds moeilijker. Helemaal toen op 5 december 1957, als wraak op de Nieuw Guinea kwestie, Soekarno de Nederlanders als staatsgevaarlijk kwalificeerde. Bovendien wilde hij de Nederlandse ondernemingen nationaliseren.
Oma Netty en Ino
Begin 1958 vertrokken Ada, Ino en Tom noodgedwongen naar Nederland.
Sim bracht hen per Volkswagen bus naar het vliegveld van Bandung.
Sim mocht van de Indonesische regering nog niet vertrekken. Hij moest de fabriek eerst overdragen aan het Indonesische personeel. Ada en de kinderen vlogen met een Australische luchtvaartmaatschappij naar het thuisland. Onderweg ontdekte mijn moeder dat de propeller van het vliegtuig niet meer draaide. Ze vroeg dat aan de stewardess, waarop ze haar antwoordde dat het vliegtuig een noodlanding op Karachi moest maken. Met horten en stoten landde de kist op het in de woestijn liggende vliegveld. Met een huilende Tom op de arm, moesten ze daar wachten totdat de machine gerepareerd was. Tom had hoge koorts en moest eerst bij de arts langs. Gelukkig nam de koorts af en kon de tocht hervat worden.
Later dat jaar kwam Sim per repatriëringsschip terug naar Nederland. Hond Dirk kwam ook mee. De hond was als puppy opgegroeid bij de familie en kon niet in Indonesië blijven. Het dier zou het niet overleefd hebben. Het arme beest heeft niet aan het kleine Holland kunnen wennen. Door de vrijheid in de tuin van Kadipaten, was hij gewend om lekker rond te zwerven. Dat kon in Nederland niet meer. Regelmatig brak en dier los en liep weg. Van heimwee is de hond gestorven.
Sim kreeg na zijn terugkeer werk op de Friesch-Groningse suikerfabriek te Groningen. In 1963 werd ik geboren en kreeg de oer- Hollandse naam Bart. Hij werkte daar tot zijn pensioen in 1984. Hij overleed op 85 jarige leeftijd. Mijn moeder leeft nog steeds en is inmiddels 94 jaar. Zij zal het Indonesisch avontuur nooit meer vergeten. Sim is gestorven met een hart van suiker. Altijd had hij het over de suiker, zowel de riet- als de bietensuiker.
Mijn vader is altijd een Indische man gebleven. Als kind schaamde ik mij als hij met zijn tjebok fles over de camping liep. Ik had geen flauw idee wat hij daar mee deed, maar een vermoeden had ik wel. Ook het om alles vloeken met een rollende RRR, behoorde tot zijn gewoonte. Zijn houding, de rust van zijn karakter en zijn eeuwige glimlach konden zijn verleden niet verbloemen. Achter het zwijgen en de glimlach zat een groot verdriet om het verlies van zijn prachtige Indië en de tragedie van zijn veel te vroeg overleden vader en broers.
Afscheid van Kadipatan
Afscheidswoord bij zijn pensionering
Bart van der Held, april 2025
Copyright © All rights reserved Bart van der Held
De inhoud van deze pagina mag niet gereproduceerd of gekopieerd worden, zonder de schriftelijke toestemming van de familie van der Held
COPYRIGHT
Deze website is het geestelijk eigendom van
de Stichting Nederlands-Indië & de Indische Verhalentafel
De inhoud van deze website mag niet gereproduceerd of gekopieerd worden, zonder de schriftelijke toestemming van de Stichting Nederlands-Indië.
Copyright © All rights reserved Stichting Nederlands-Indië
&
De Indische Verhalentafel