Het 4e deel van mijn verhaal is geboren deels omdat ik telkens weer mij gedwongen voel om indrukken, gebeurtenissen en diverse bizonderheden uit dit rare leven vast te leggen, deels omdat ik niet tevreden ben met hetgeen tot nu toe is neergeschreven als volledig verslag, waar mijn lezers wat aan hebben. Ik ben bang dat ik nog te veel heb gegeneraliseerd en toch te weinig over details heb verteld. Deze dingen immers kunnen nog van dienst zijn, als het jongere geslacht later nog eens precies weten wil, hoe vader het wel gehad heeft als krijgsgevangene, en misschien kan 't zelfs van nut zijn voor 't geval zijzelf in deze omstandigheden mochten komen te verkeeren, hetgeen God verhoede!

Ferry, al gauw zal je op die leeftijd zijn, dat deze regels je belangstelling trekken en als je dan je commentaar combineert met alles wat in de persberichten te lezen was over de demobilisatie en evacuatie van de Hollanders, de handhaving van rust en orde op Java, de overname van de Japs, waarvan er nu (20 October) nog steeds 30.000 op Java zitten, als je gaat combineeren met dit alles, dan hoop ik, dat de gedachte in je op zal komen: wat een pech toch, dat ik maar Nederlander ben. In vele opzichten kan ik trotsch zijn, want op veelerlei gebied presteert het kleine Nederland een hoop. Maar als er met de wapens opgetreden moet worden, hebben we altijd hulp van sterkere naties noodig.

En zoolang wij een koloniale mogendheid zijn, blijft de kans op troebelen bestaan. Ferry en Gerard, mocht je de kans zien, Amerikaansch staatsburger te worden, grijp die dan. En Yvonne, ook voor jou hoop ik, dat je later je hart verliest aan een zoon van Uncle Sam - en vice versa natuurlijk - zoodat Indonesische rampokkers geen kans krijgen je te belagen. Indië is zoo'n mooi land, maar zoolang er Indonesiërs zijn, die honger lijden, blijft er een vonk van ontevredenheid bestaan, die alleen maar aangeblazen hoeft te worden door een Indonesische Hitler of Mussolini.

Al deze gedachten dwalen dagelijks door m'n brein, terwijl we hier met z'n zoovelen, wachtend op evacuatie, in rotte barakken van atap liggen. Nu hebben we wel al volop regentijd en natuurlijk zijn er ettelijke lekkages. De geallieerde commissie die hier eind Augustus kwam inspecteren, constateerde reeds, dat onze accomodatie in dit kamp niet slechter kon en dat we dus zoo spoedig mogelijk weg moesten. Gelukkig is het met de hygiëne wel vooruit gegaan, want alle ernstige zieken zijn weg, naar Singapore, en besmettingsgevaar is er dus niet. Ook de nog niet genezende lijders aan tropische zweeren werden weggevoerd.

Er is weliswaar nog steeds evacuatie naar Medan en Palembang, om de beurt, maar lang niet dagelijks en nooit méér dan 80 man tegelijk. Goed beschouwd zitten we hier rustiger dan op Java, Palembang of Medan. De evacuatie naar Palembang is een week gestopt geweest, omdat het vliegveld bedreigd werd door nationalisten en in Medan wordt het HBS-gebouw, waar de ex-krijgsgevangenen worden opgeborgen, ook al zwaar bewaakt en is iedereen geconsigneerd vanwege de provoceerende nationalisten.

Vandaag was het aantal geëvacueerden naar Palembang weer aanzienlijk: niet minder dan 103 man! Goed zoo jongens, dat geeft de burger moed. Wel geeft dat feit nog niet de zekerheid dat we met Kerstmis bij onze geliefden thuis zullen zijn, maar er wordt tenminste aan gewerkt en dat is voor mij althans een groote troost. Vervelen doe ik me niet gauw. Het langzaam en bedachtzaam neerschrijven van deze aanteekeningen neemt gelukkig heel wat tijd in beslag en als ik denk dat ik vóór het eten nog net de tijd heb, om een nieuwe inspiratie te boek te stellen, blijkt dikwijls, dat ik midden in een zin moet afbreken, omdat er "halen"!" geroepen wordt door de etenverdeelers. Laat je je bord of etenspan te lang op tafel staan, dan staat je voedsel bloot aan de vele vliegen, die dan niet meer door de sapoelidi's worden verjaagd.

Verder ben ik - of liever m'n slaapie, barak commandant Boomgaard, ook zoo'n boekenmaniak - steeds op zoek naar lectuur. Meestal zijn het Engelsche boeken en tijdschriften (ook Amerikaansche, zooals het uitstekende Readers Digest) en daarin vinden we heel wat leerzaams, dingen die de geest ontwikkelen - wat we hard noodig hebben - en het moreel hoog houden - wat wij beiden niet, maar vele anderen óók noodig hebben. Zelfs schildwachten, die de hoofdingang bewaken, waar geregeld inlanders passeeren, op weg naar of komende van Pakang Baroe schijnen geheel in de geest van de Japs te zijn vergroeid.

Nooit hebben voorbijgangers een Nederlandsche wachtpost hoeven te groeten; op een kwade dag werd dit plotseling noodig geacht door een van onze schildwachten. De inlander zat op een fiets en waarschijnlijk met het karakter van de doorsnee Sumatraan - vrijpostig, vaak opstandig - weigerde hij aan dat bevel te voldoen met de woorden: "Lain kali sadja, toean." Dit nam de schildwacht niet en sloeg de ander z'n fiets af en de slokan in. Toen het slachtoffer dreigde, te gelegener tijd wraak te zullen nemen, was dit nog meer olie op de schidwachts vuur en de man werd meegevoerd naar het wachtlokaal, waar hij zo ongeveerd door het heele wachtdoende personeel werd afgetuigd.

Heel wat kameraden vonden deze handelwijze prachtig, maar gelukkig dacht de kampleiding er anders over. De betrokken schildwacht werd prompt van zijn post ontslagen en een officier liep alle barakken langs om hiervan melding te maken en ons tevens te waarschuwen, ons gezond verstand te blijven gebruiken en er geen "rotzooi" van te maken. Een geest van onwilligheid wordt hoe langer hoe meer merkbaar, veroorzaakt natuurlijk door de stagnatie in de evacuatie, (waar de leiding niets aan kan doen) en de sporadische verdeeling van Rode Kruis kisten (waar de leiding wel wat aan kan doen, want er liggen honderden kisten klaar voor uitreiking).

Het excuus is, dat er reservevoorraad moet zijn in geval van een omsingeling van dit kamp door de binnenlandse vijand, maar steeds wordt vergeten, dat er geregeld aanvoer door de lucht is van die kisten en pakketten uit Singapore en dat er genoeg strijdbare jongens zijn onder deze 1500 man, die de aanvoer van het vliegveld (maar 7 Km. hier vandaan) hierheen veilig kunnen stellen. Deze verstrekking van blikjes met allerlei lekkers, en van Engelsche sigaretten is van het allergrootste belang voor ex-krijgsgevangenen, die in zoovele opzichten nog als echte krijgsgevangenen leefden, vooral voor wat betreft bewegingsvrijdheid, en alleen door verkoop van de Engelsche sigaretten, suikertjes en Beschuit (dit laatste is nu verboden op straffe van uitsluiting van verstrekking) kunnen we aan voldoende contanten komen, om losse tabak en sigarettenpapier, pisang en andere onontbeerlijke artikelen op de passar te koopen. 

Niet te vergeten eieren (voornamelijk eendeneieren) die de meeste koopers trekken en gelukkig de neiging heben om hoe langer hoe goedkooper te worden. Gisteren kreeg ik er 4 voor een tientje, terwijl de normale prijs f.3.- is. Een dag of 10 geleden kostten ze nog f.4.- . 't Is momenteel Zondag, 21 October, 10 uur zoowat en boven me ronkt weer een groot transportvliegtuig uit Singapore, waarschijnlijk weer met Rode Kruis-artikelen aan boord en post natuurlijk om straks bij vertrek weer vrouwen en kinderen te evacueeren, want vandaag gaat er uit ons kamp niemand weg.

Het is een stralende dag en ik heb al m'n vuile goed gewasschen in de hoop, dat 't vandaag eens niet zal gaan regenen. Straks is er weer uitreiking van post natuurlijk: zal er eindelijk voor mij ook wat bij zijn? Als er maar weer niet naamsverwarring komt, zooals die eene keer toen het telegram voor oom Eddy in kamp I abusievelijk aan mij werd afgegeven. Nu zit mijn naamgenoot ook al in dit kamp, omdat kamp I voorzichtigheidshalve is opgedoekt en ondergebracht in dit kamp, maar hij ligt in barak 1 en ik in 11.

Arme oom Eddy: al die tijd van krijgsgevangenschap heeft hij 't er heelhuids vanaf weten te brengen en ongeveer een week vóór de capitulatie van Japan krijgt hij een ongeluk bij het lossen van een boot, een werk wat hij al anderhalf jaar lang deed, zoodat zijn linkerwijsvinger geamputeerd moest worden. Om door te gaan op die wasch van mijn vuile goed, wil ik nog even vertellen, dat mijn garderobe momenteel uit het volgende bestaat: 1 wit stel (kabaja met korte mouwen en korte broek, Japsch model, verstrekt op 20 Augustus), 2 tjawats (lendendoek, Jap. model, verstrekt idem), 1 pyjama-broek (geloot uit Rode Kruis-pakket op 10 October), 1 handdoekje en 2 paar sokken (Jap. model, verstrekt 20 Aug.), 1 handdoek, 1 zakdoek, 1 scheerdoek in Roode Kruis-zakje, verstrekt in September.

Van mijn oude, eigen garderobe is alleen nog over 1 khaki-broek (stevig gelapt), 1 paar khaki-kousen (met gaten door de muizen, want er zat van alles in, zoals teri, ebi, droge lombok e.d.). Dat is alles,; bantal en tiker heb ik nog en pyjama-jas, 2 nethemden en kussensloop zijn gedegradeerd tot lappen, omdat ze te veel gescheurd en gelapt zijn. De rest is successievelijk verkocht ten behoeve van de noodige bijvoeding, of gestolen van de waschlijn. Zelfs als die drooglijn binnen de barak was, vlak tegenover je "tampatje", werden de bullen 's nachts gestolen! M'n valies leeft ook nog, hoeveel bedenkelijk ingedeukt en ook m'n rekenlineaal, waar ik me zoo af en toe mee vermaak.

Kom, ik stop nu weer even, want het wordt weer tijd voor het 2e ontbijt, bestaande uit rijstepap, gehaald uit barak 9, waar altijd over is. Gewoonlijk koop ik wat pisangs-goreng op de passar hiernaast, maar m'n portemonee is weer eens leeg en in de loop van deze dag kan ik pas weer een f 40.- verwachten voor de 15 Engelsche sigaretten die een kongsigenoot voor me aan het verkoopen is momenteel. Dus dan maar weer boeboer voor maagvulling, met kintja (gisterenavond gekocht bij de cantine voor f 6.- per mok, betaald van m'n laatste guldens).

Ziezoo m'n pap is op, maar net dat ik eraan beginnen wou, kwam het bericht, dat er weer 8 Roode Kruiskisten voor onze barak van 50 man konden worden opgehaald. En dat, terwijl ik hierboven net heb gekankerd over de slechte voorzieningen hiervan! Nu ben ik weer heelemaal verzoend en onwillekeurig stijgt uit het diepst van mijn hart en dankbede op, toen ik met zoo'n geliefde kist vol lekkernijen van de kantine herwaarts toog. Zooals gewoonlijk trad ik op als verdeeler over mijn groep van 6 man (een ervan gaf mij reeds de bijnaam van "grootst gemeene deeler") en binnen een uur was ik alweer klaar. De leege blikjes, in het bizonder die, welke niet heelemaal schoongekrabd kunnen worden, zooals bij jam, kaas , boter, spek, pudding of cornedbeef, blijven natuurlijk bij de verdeeler.

Deze mag toch wel iets extra's hebben voor de moeite. Helaas hebben we het blik met 50 sigaretten moeten open maken omdat één van de zes beslist dit merk rooken wou inplaats van verkoopen. Zoo kregen we 8 stuks de man (ik lootte weer gelukkig en kreeg er 9) wat hoogstens f 20.- opbrengt terwijl 1/6 van de opbrengst van een heel blijk f 30.- is. Helaas is ook op dit gebied een prijsverlaging merkbaar, waarschijnlijk omdat het aanbod te groot wordt. Ja, op de passar komt er hoe langer hoe meer variatie in de aangeboden koopwaren: nu hebben zelfs bami - Chineezen er stalletjes gebouwd. Als je bedenkt, dat op Java een verbod is ingesteld door de "republiek Indonesia" om te handelen met Europeanen, kunnen we ons hier toch nog heel gelukkig prijzen.

De kisten (een ervan heb ik intusschen omgebouwd tot schrijf - eettafel en staat nu onder dit papier) hebben een afmeting van 80 x 40 x 15 cm en hebben niet precies dezelfde soorten blikjes als inhoud. Zooals het hierbij geplakte papier aangeeft, hebben we deze keer een P.4. kist te pakken gehad, de vorige keer was 't P.2. Natuurlijk wordt niet alles over 6 man gedeeld. Om te beginnen worden de "Oats" blikken ingeleverd ten behoeve van het hospitaal en verder worden verloot: thee, limonade kristallen, zout, vitaminen en zouttabletten, de 4 kidney-pudding en de twee groenten blikken, ook de artikelen om water te steriliseren en het eenige stukje zeep. Naar het latrinepapier wordt niet eens omgekeken, en dus pik ik dit artikel steeds in de kuif.

De bisuits (de man 18 stuks van 10 bij 6 cm afmeting) zijn keurig luchtdicht verpakt in een trommel, die telkens verloot wordt. De tweede keer was-ie voor mij, zoodat ik mijn beschuitjes niet dadelijk achter elkaar hoef op te eten. Die trommel is tevens een miervrije bergplaats voor m'n suiker, jam en spek. De cake met krenten zit er nu ook in, en komt straks bij de thee op deze tafel. En dan een mooi boek erbij of de nieuwe "Oranje", het krantje dat een paar keer in de week in Singapore wordt gedrukt met de laatste nieuwsberichten, en we zijn weer gelukkig en dan denk ik weer aan Ferry, die zoo gezellig, liefst met z'n voeten óók op de stoel, al snoepende een boek kan verslinden.

Op deze bladzijde is de inhoud geplakt van een z.g. Jungle Ration, bedoeld voor 1 man, maar die in dit kamp over 5 man wordt verdeeld. In Totaal hebben we pas zes keer zoo'n verdeeling gehad; de inhoud is niet in aparte blikjes, maar alles los in één vierkant plat blik van aluminium gepakt, van een model gelijk aan de etenspan van de Engelschen. Ik heb al vier van die leege blikken in m'n bezit en ze doen goede diensten bij het eten of opwarmen. 

Bij de verdeeling van de inhoud van zoo'n jungle ration moet er natuurlijk veel meer geloot worden, want de blikjes jam en kaas bijv. zijn zóó klein, dat 't de moeite niet loont, om de inhoud over 5 man te verdeelen. Op Java krijgen de geinterneerden hetzelfde lekkers en wie weet ook zij, die steeds buiten hebben gewoond, dus ook jullie daar op Tjamangoe, waar op een gegeven moment de voedselvoorziening toch ook onvoldoende kan zijn en Pa in dit geval een beroep zou kunnen doen op de bezettingsautoriteiten in Soekaboemi.

Maar zoover zal het momenteel nog wel niet zijn, gezien het wegblijven van eenig taal of teeken. Over eten gesproken: ik zei al dat eendeneieren zeer gewild zijn hier bij ons. Dit voedsel hebben we ook zoo lang moeten missen en een spiegeleitje, omelet of zelfs een hardgekookt eitje bij drooge rijst geeft al een heerlijke maaltijd. Zoolang m'n voorraad spek-uit-blik nog niet op is, maak ik voor m'n lunch dagelijks een spiegeleitje met spek.

Overal zijn hier kookplaatsen en als je even wacht, kan je altijd een vuurtje overnemen.Een braadpan is er ook altijd te leen en niemand is op dat punt egoïstisch. Met iets extra's bij-koken heb ik me nooit druk gemaakt; wat is eenvoudiger dan eerst wat hamspek te laten smelten, een ei daarboven open te breken, dan wat zout erop en iets later de heele zaak om te draaien? Ik geloof dat het heele proces binnen 5 minuten gebeurd is en het resultaat is een delicatesse bij de rijst, vooral warm gegeten.

Er heerscht hier weliswaar geen typphus en ook zijn we steeds regelmatig ingeënt tegen cholera, typphus, dysenterie en zelfs pest, maar veiligheidshalve eet ik eendeneieren toch nooit rauw of onvoldoende gekookt met het oog op de typphusbacillen. Kippeneieren zijn kleiner en duurder, daarom zijn die niet gewild. Natuurlijk heb ik altijd wel zitten bakken of koken, maar altijd eenvoudige potjes, zooals het bakken van visch, paddestoelen, slangen (griezelig zoo'n dood beest in je handen te voelen kronkelen bij het aan mooten snijden), katjang of het koken van sajoer van paddestoelen, varentoppen en andere groenten die ik heb kunnen vinden.

In Moearo leerde Rietberg mij welke groenten als lalap gegeten kunnen worden, en ik moet zeggen, dat ik tijdens het lunchuurtje op het werk waarlijk gesmuld heb van: sintrong, peteh tjina, krokot (ja zelfs dit rauw!), passiflora, rekokah vruchtjes, wilde begonia (alleen voor hem die tegen steile granietrotsen durfde te klimmen), wilde rosella en andere bladgroenten, waarvan ik de naam helaas vergeten ben. Rietberg, een suikerplanter uit Midden-Java, zwelgt bergen van deze lalap en schrijft daaraan de zuiverheid van z'n bloed toe. Nog nooit hij hij langer dan twee dagen last gehad van een wond, nog nooit infectie gehad. Zoo heb ik ruim 2 maanden lang die bijvoedingen in natura tot mij genomen. Al die tijd heb ik me inderdaad fit gevoeld, ging geregeld af en had nooit buikpijn, maar m'n bloed was nog niet zuiver genoeg, om de infectie van die roestige railbaanspijker te voorkomen.

Toch is het niet onmogelijk dat ik zonder die voeding nòg meer misère van die tropische zweer had gehad. De mijne behoorde lang niet tot de ernstigste gevallen. Hoe die eruit zagen wil ik liever niet beschrijven, want ik denk liever niet terug aan die tijd van verschrikking en bovendien heeft het geen zin, mijn lezers afschuw in te boezemen. Voor het eerst in m'n leven hoorde ik van "snierken" als een ander woord voor het koken, zooals wij dat hier doen op een primitieve kookplaats van steenen, baanspijkers of ijzerdraadkomfoor, met een primitief vuur van verzamelde droge takken uit het bosch.

Bij thuiskomst van het werk is dan ook zeker 80% van de krijgsgevangenen beladen met brandhout, dat zorgvuldig onder "kolong" van de legerstede wordt bewaard. Van lieverlede verdween het primitieve van die snierken: geen compie-eetpannetjes meer voor koken of bakken, maar echte wadjans uit de Kampong, geen losse steenen op spijkers meer, maar echte komfoors van zink of blik, in diverse modellen.

Nu de oorlog voorbij is en we weer frank en vrij (?) op de passar mogen rondscharrelen - ja als wij niet naar Pakan Baroe mogen komt Pakan Baroe wel bij ons! -  wordt er zooveel gekocht, dat de behoefte aan snierken beperkt is tot het bereiden van eier- of vischgerechten. En natuurlijk het opwarmen van vleesch en groeten uit blik. 't Is haast ongelooflijk, maar zelfs in deze uithoek van Sumatra zie je op de passar alle denkbare Javaansche koekjes en andere eterijen. Zo kocht ik gisteren heerlijke srabi voor f 1.- per stuk en vanochtend martabak, ook voor die prijs. Je zou deze markt kunnen beschouwen als een warenhuis met eenheidsprijzen, zooals de " Hema" in Utrecht, waar alles f 0.25, f 0.50, of f 1.- kostte. En op de Pakan Baroe Hoofdkamppasser (afgekort Pabahokapa) kost alles f 1.-, f 5.- of f 10.-. 

De twee laatste prijzen o.a. voor een portie bami, soto, of rijst met sajoer, e.d.. Voor koek en gebak hoef je ook niet meer naar de passer. Chineesche jongens loopen met kwee lapis, apem, croquetjes, wadjik en katjang goreng door de barakken: ook hier kost alles een gulden. Daarvoor krijg je nu een handvol katjang goreng, waarvoor je vóór de oorlog hoogstens 2ct betaalde. Als ik denk door hoevelen nu op Java honger wordt geleden, en dat het lezen van het bovenstaande door hen dus verlangens en zoete herinneringen moet opwekken, is het maar goed, dat dit gelezen wordt als wij weer allemaal terug zijn bij onze vrouwen en kinderen en dat dan het grootste leed wel weer geleden zal zijn. 

Velen van ons maken van dit passerbezoek en van het koopen van allerlei lekkers een gewoonte en kennen daarbij geen grenzen meer. 't Gevolg is dat de rijstepap 's morgens geen bevrediging meer geeft voor de verwende magen en dat het middag- en avondpotje, zooals die van de keuken komt, niet meer smaakt en meestal ook nog teveel geeft, zoodat een groot gedeelte naar de katjongs gaan, die in dienst zijn van het kamp. Ik vind deze levenswijze onjuist en doe er dan ook niet aan mee. Mijn gezonde verstand, voor zoover nog niet geëlimineerd door de schadelijke invloeden van het krijgsgevangenen bestaan, geestelijk en lichamelijk, zegt mij, dat eerstens het keukenpotje, dat de meeste zekerheid geeft, er in moet en als het noodig is, dan pas de passar-eterijen, waarvan het bestaan lang niet verzekerd is. Wat een teleurstelling zal het zijn, wat een terugslag zal het niet geven aan de lekkerbekken, als straks geen passar meer mag worden gehouden binnen het kantonnement, wat heelemaal niet denkbeeldig is, gezien de onzekerheid in de nationalistische beweging.

Natuurlijk is er niemand zoo defaitistisch om aan deze mogelijkheid teveel aandacht te schenken en ook hier is dan ook het beste, om de gulden middenweg te bewandelen, en het bijkoopen te beperken tot eieren, tabak, pisang en wat zoetigheid voor de thee. Als ik bedenk, hoe gierig de leiding is met het verstrekken van Roode Kruis voedsel, dan ben ik geneigd te denken dat er rekening wordt gehouden met de aanwezigheid van de passar. Het gerucht gaat, dat de individuele verstrekking van de blikjes is stopgezet, omdat de Engelsche commandant bij een inspectietocht door de passar diverse blikjes in het bezit van Chineesche en Inlandsche opkoopers aantrof. 

Zoo hebben de slechte elementen onder onze kameraden het weer bedorven voor de goede: ze eten liever een pan vol onoordeelkundig uitgezocht voedsel als oebi of zoetigheid, dan het zooveel voedzamere spek, ham, worst of groenten uit blik. Voortaan zouden de blikjes dan aan de keuken worden gegeven, ter verwerking in ons dagelijks potje. Voorwaar geen nadeelige verandering, zoolang dit verwerken met kennis van zaken gebeurt. Aan nogmaals blootstellen aan te hooge temperatuur, dus aan uitkooken, doodkooken van de vitaminen hebben we niets. Dan geeft het goedkoopste voedsel op de passar, oebi of ketella, misschien nog méér vitaminen.

Nog steeds voel ik me de koning te rijk, als ik zonder piekierans over corveeën of appèls met een mooi boek of een interessante Engelsche krant op m'n bed lig te snoepen. Hoe lang heb ik niet gesnakt naar deze eerste phase van de vrijheid, vooral als we daar in Moearo de dagelijksche verlokking van warongs en stationsbuffet met etende smulpapen.