Guus Rozendaal vertelt over zijn grootvader die in 1920 naar
Nederlands-Indië ging:
Het gezin Rozendaal in de tuin van hun huis
in Meester Cornelis bij Batavia
De Kerkeraad van de Gereformeerde Kerk te Solo
(Opa geheel achter links)
het ss Tabanan van de Koninklijke Rotterdamsche Lloyd
Ergens in deze menigte zwaait Opa zijn gezin uit bij het vertrek per schip naar Nederland
Opa van 1939 tot begin 1940 tijdelijk vrijgezel ,
(rechts een collega):
De Zomerluststraat in Haarlem nu
Ik heb geprobeerd het Indische verhaal van mijn grootvader zo overzichtelijk en beknopt mogelijk op te schrijven. Ik besef dus terdege, dat het verhaal hieronder nog verre van volledig is.
Zijn Indische verhaal begint in 1920 met de uitzending naar Nederlands-Indië van grootvader Lijbert Rozendaal met zijn nog kleine gezinnetje (w.o. mijn vader) en het eindigt eind begin 1940 met de terugkeer naar Nederland.
Opa Lijbert (geboren in Oud-Beijerland in 1894) was al enige jaren werkzaam als onderwijzer op meerdere scholen in de omgeving van Rotterdam toen hij in 1920 ernstig ziek werd.
Hij was een gelovig man en deed toen een gelofte aan de Heer: indien hij beter zou worden zou hij zich daarna in Indië in dienst stellen van de Zending om Christelijk Onderwijs te gaan geven aan de lokale bevolking.
Hij werd inderdaad beter en nam ontslag, wat hem eervol werd verleend.
In november 1920 vertrekt hij dan ook naar Nederlands-Indië met het ss Tabanan van de Koninklijke Rotterdamsche Lloyd.
Hij wordt dan vergezeld door zijn vrouw (onze oma Teuntje van Driel, ook geboren in Oud-Beijerland en ook in 1894) plus hun twee kinderen: mijn vader Paul(us), geboren in Rotterdam in 1918 en mijn tante Nan, geboren in Rotterdam in 1920.
Broer Jaap was het eerste kind dat in Indië werd geboren en wel in 1922 in Meester Cornelis, een voorstad van Batavia (later Jakarta). Later kwamen er nog zeven kinderen bij. Achtereenvolgens woonde het gezin in de voorsteden Meester Cornelis en Weltevrede bij Batavia, in Soekabumi (West-Java) en in Surakarta (Solo, Midden-Java). Opa Lijbert gaf les aan de Mulo’s in die plaatsen en later werd hij hoofd van de school in Solo.
Het was voor iedereen een gelukkige tijd. Ook mijn vader, Oom Jaap en hun broers en zussen hebben daar een fijne jeugd gehad, vakanties en uitjes in de bergen rondom, het zwembad, tennis etc. en Sinterklaas en Kerst werden uiteraard ook daar gewoon gevierd.
Het werd niet voor niets door velen Tempo Doeloe genoemd (Die Goede Oude Tijd).
Opa was ook heel actief binnen de Gereformeerde Kerk in Indië:
Zij zijn twee keer (in 1927/1928 en in 1933) een aantal maanden met verlof naar Nederland geweest. De eerste keer logeerden ze bij familie in Oud-Beijerland in het oude Herenhuis "Iependaal" onder aan de dijk aan de straatweg naar Rotterdam en de tweede keer verbleven zij in een gehuurd huis in Heemstede. Het gezin was inmiddels namelijk wel wat groot geworden voor een logeerpartij van enkele maanden.
Dochter Elsbeth van Tante Jeanne schreef mij desgevraagd het volgende over haar moeder’s algemene ervaringen als klein meisje in Nederlands-Indië en beginnende puber:
Opa Lijbert en Oma Teuntje met mijn vader en zijn zusje Nannie vlak vóór vertrek naar Indië
“Zij heeft altijd met heimwee over haar Indische jeugd verteld. Als de tantes bij elkaar waren keerden zij regelmatig terug naar hun jeugd. Alle Maleisische woorden die zij zich wisten te herinneren passeerden dan de revue, kostelijk! Onze oma is in Nederlands-Indië vrijwel voortdurend zwanger geweest. Dit was voor haar heel zwaar, zij had veel last van migraine maar...gelukkig had zij haar personeel.
Opa was hoofd van de school aldaar en dus een gezien persoon. De kinderen vermaakten zich in en om het huis en daarbij gebeurde er natuurlijk wel eens een ongelukje. Eén van de kinderen is bijna verdronken in een kuil (gegraven door één van de ooms) die volgelopen was tijdens een enorme regenbui. De vakanties werden doorgebracht in de bergen vanwege de aangename temperatuur die daar heerste. Ook kwamen zij enkele keren "op verlof" naar Holland en logeerden dan in Oud-Beijerland bij familie.
Er waren contacten met andere Nederlandse families en later werden die contacten in Nederland voortgezet. Dit is de wat algemene info die ik je kan geven. Voor de rest zijn het persoonlijke ervaringen met vriendinnetjes, school, zusjes, broertjes en de terugreis naar Holland. Mijn moeder is nooit terug geweest naar Indonesië. Dat is iets wat ik nooit heb begrepen. Als ik aan haar vroeg "Waarom niet?" dan gaf zij als antwoord dat zij genoeg had aan haar herinneringen”.
In Surakarta werd de basis gelegd voor de latere passie van zowel mijn vader als zijn broer Jaap: stoomtreinen. Als kind speelden zij namelijk veel bij een spoorbaan, onder en op een viaduct. Sindsdien heeft in beiden atijd een belangstelling gesluimerd voor stoomlocomotieven.
Tot slot Opa begin 1940. Hij wilde namelijk eerst een volledig pensioen opgebouwd hebben. De tropenjaren telden indertijd immers dubbel voor het pensioen.
Opa kwam één week vóór de Duitse Inval in Nederland aan. Zij vestigden zich in Haarlem aan de Zomerluststraat 14. Opa en Oma zijn daar blijven wonen tot aan respectievelijk zijn overlijden in 1973 en haar latere verhuizing naar een bejaardenhuis en overlijden in 1984.
De familie bevond zich in deze periode dus niet meer in bezet Nederlands-Indië (1942-1945).
Guus Rozendaal , september 2020 herzien mei 2022
Later in Rotterdam kwam daar bij vader als passie het filmen bij. Hij heeft dan ook tientallen 8-mm films gemaakt over het stoomtreinwezen wereldwijd. Ook verzamelde hij modellen daarvan en heeft hij in de kelder van de latere woning in Rotterdam gigantische modelbanen gebouwd. Broer Jaap heeft o.m. nog een boek geschreven over stoomtreinen in Indonesië. Ook heeft hij vele artikelen aangeleverd voor het Engelse spoorwegblad "Locomotive International".
Vader heeft zijn basisopleiding in Indië genoten: Lagere School en MULO-B (einddiploma in 1934). Hij is vervolgens in zijn eentje teruggegaan naar Nederland om het Gymnasium-B te gaan doen (einddiploma in 1938) om daarna in Leiden rechten te kunnen gaan studeren met de Adat (Indonesisch gewoonterecht) en Indonesisch agrarisch recht als specialismen. Hij wist dus toen al, dat hij weer zou terugkeren naar zijn “roots”, zijn geliefde Indië.
Ook broer Jaap doorliep de lagere school en de MULO in Indië en wel in Solo.
Opa en Oma voelden -naar later bleek terecht- de dreiging vanuit Japan echter aankomen. Na mijn vader voor zijn studie volgde Oma dan ook later in 1939 met de andere kinderen per ms 'Johan van Oldenbarnevelt'.
Ontspanning in die tijd:
Opa en Oma Rozendaal voor hun huis in de Zomerluststraat 14
Sinterklaas en Kerst in Indië:
Opa Lijbert (geheel rechts achteraan) met één van zijn klassen in de omgeving van Rotterdam
COPYRIGHT
Deze website is het geestelijk eigendom van
de Stichting Nederlands-Indië.
De inhoud van deze website mag niet gereproduceerd of gekopieerd worden, zonder de schriftelijke toestemming van de Stichting Nederlands-Indië.
Copyright © All rights reserved Stichting Nederlands-Indië
&
De Indische Verhalentafel