Een enig veilig gevoel de Nederlandse wacht posten, die op verscheidene plaatsen waren gestationeerd en ons breed-lachend na-wuifden. Met woest-dwarrelende haren en stof grauwe gezichten reden we het transit camp "Adek" binnen. In de paar volgende dagen deden we enkele naoorlogse indrukken van Batavia op.

't Was er haast nèt zo als vroeger, als je de verwaarloosde wegen en enkele rood-wit vlaggen niet meer rekent en niet te vergeten de fantastische hoge prijzen. Onze staatsspoorwegen, in handen der Republikeinen, hadden de Engelsen nog niet weten te heroveren, maar scheen dit transport, gezien de machtige trucks en springende jeeps, geheel buiten geallieerd gebruik en naast een Republikeinse rails, een geallieerde rails te verschijnen.En sinds Jan Pietersz. Coen door de Jappen van zijn stuk werd gelicht, heette Batavia, Djakarta. Ziehier, Bart, groot Batavia in enkele voorname trekken.

De 26e augustus scheepten we ons in op de "Nieuw- Holland en kozen de daarop volgende dag het ruime sop. Nog even moet ik je het volgende voorval vertellen, het welk getuigt van Japanse handigheid. Deze täckels verrichtten allerlei corvee diensten en sjouwden braaf met 3, 4 koffers en valiezen tegelijk, daarmede niets en niemand op hun weg ontziend. Op de kade was er ook zo'n ijverig groepje bezig met 't vullen van een groot laadnet met ruim-bagage. Toen de hijskraan het zaakje oplichtte en een tiental koffers de lucht in gingen, gleed er één tussen uit (natuurlijk boven 't water!) en plonsde onderd luid Jappen-gejuich het zilte nat in!!

Onmiddellijk echter sprong één van hen de drenkeling na en wist hem, met enkele kledingstukken triomfantelijk aan land te brengen. Ik denk, dat de koffer wel eerste een salto op de kade zal hebben gemaakt en vervolgens de zee in ging!! 

Het grootste gedeelte der passagiers van de "Nieuw-Holland" bestond uit Prisoners of War uit Siam, die weer met vrouw en kind herenigd, een welver-diende rust gingen genieten, na al die lange jaren van ellende en uitputting. Waren ze niet gehuwd, dan hadden ze hun verloofde in Siam, weten te veroveren (of beter : wèrden veroverd) en genoten spoedig een Siamese spraak, met de trouwe eigenschappen hunner buitenlander ega's.

De mensen, beneden de zestig jaren kregen in de ruimen elk een hangmat, waarvan enkele er onbetrouwbaar uitzagen, wat de kwaliteit der touwen betrof. Een plotselinge val, wijl in een heerlijke nachtrust, was niet zo'n aangenaam denkbeeld. Extra materiaal werd dan ook een versterking en versteviging gespandeerd.

De boven - de - zestig - en  boften niet met een hut. Boffen deden ze, omdat op 't bed een lekker zacht matrasje lag, een vaste wastafel en ventilator aanwezig waren. Niet boffen, deden ze met, "zuurpruimen", die in het andere bed kwamen en je 't leven vergalden met pessimisme en ontevreden gezichten.... Of met hen, welke een uitgelezen aantal toiletartikelen op de enige waschtafel uitstalden, zodat jouw scheermes, tandenborstel, tandpasta en kam geen grondgebied kregen. Of met helderzienden, die hele séances hielden en bij voorkeur in de nachtelijke uren hun praktijken uitoefenden en gingen "spoken", zodat bij een normaal mens spoedig 't klamme zweet langs de nek liep..... Zo kan ik doorgaan! Dat zijn de onaangename mogelijkheden van een hut.

't Zou echter onbillijk van me zijn, indien ik alleen de hut-bewoners bezie in hun gemak en ongemak en zullen we de ruim toestanden, niet al te veel in waarde overschatten. Om te beginnen, was een ruime ontsmetting met D.D.T. beslist noodzakelijk, aangezien een vrij uitgebreide familie wandluizen, die onze hangmatten ook dolgraag bewoonden en 's nachts het niets-vermoedende slachtoffer dusdanig tergden dat ze maar de volgende dag onuitstaanbaar slecht gehumeurd was! Een gebrek dat velen dergelijke onaangenaamheden hadden voorzien en allerlei kwalijk, riekende zalfjes en smeerseltjes hadden meegenomen, waarmee ze zich voor 't ter ruste gaan, degelijk insmeerden.

Een ander teer punt was de afwasch, die niet altijd gunstig verliep en in het gedrang, menig bord of mok aan scherven viel! Kwam het servies héél van de afwasch, dan wachtte je een tweede vuurproef op de gladde, steile ruimstrappen, waarbij je beide handen vol had en geen gebruik kon maken van die verdienstelijke trapleuning. 't Lijkt me trouwens zo gezellig niet, om beneden aan de trap, enige bord-scherven op je hoofd te krijgen, vooral als ze met hete soep waren gevuld!!

~ ~`~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `

Men een flink 13-mijls vaartje voeren we Straat Soenda in en bekeken de berg Grakatan met "kind" en schepten op over meegemaakte uitbarstingen en hevige as regens. Bovendien hoorden we de nieuwste legendes omtrent het ontstaan van de vulkaan. Nou, jongens, dat waren golfjes, hoor! Het hele schip danste ervan! Vooral toen we in de buurt van de evenaar kwamen en Neptunus ons in de gaten kreeg. Dat weekje zal ik nooit vergeten! En een wind dat er was !!

Ik dacht eens fijn op 't dek te gaan ontbijten en klom welgemoed met 'n bord, mes en vork naast twee broodjes, de ruimtrap op naar boven. Nauwelijks neergezeten op één der laadluiken maakte ik kennis met de ontzaglijke windsterkte, waarbij m'n bord met de zorgvuldig belegde boterhammen, voor m'n neus wegzeilde en tegen de verschansing werd aangeslagen!

"Geluk, kerel!" klonk het prompt uit één der badhokjes, en een grijnzend, nat gezicht verscheen boven het ijzeren deurtje. Maar ik kon weer naar beneden gaan, om nieuwe broodjes te smeren! Jansen Schipper, m'n tafelbuur, wist het wel, toen hij enthousiast over de dansavond uitweidde, die hij meegemaakt had. Bier had de feestvreugde niet weinig verhoogd. Eigenlijk had hij dit laatste niet behoeven te vertellen; daar was hij gisterenavond zèlf, het duidelijkste bewijs van.

"Ik heb nooit geweten, Jansen dat je nog zo welsprekend kon zijn, als je je natje binnen hebt", waagde een ander te zeggen. De discussie, die toen volgde, zal ik je besparen, Bart -  't verbaasde me alleen dat beiden geen letsel opliepen en de borden héél waren gebleven. Een andere avond, toen het weer dansen was, ben ik ook 's gaan kijken, samen met 4 kameraden van me, die 't gedraai en gehos nu ook wel 's van dicht bij wilden aanschouwen. En dat, op het schommelende schip. Eer aan de band, gevormd door corveeërs, die, van overal-en-nergens muziek instrumenten hadden gehaald. Boven het eentonige gedreun der scheeps machines en 't loeien van den wind uit, konden ze echter niet spelen. Nauwelijks waren de eerste tonen de instrumenten uit of de paren stormden toe. Hans (één van de 4) gaf me een veelbetekenend seintje, waaruit ik moest opmaken dat hij me op een meisje wees, met wie ik een dans kon wagen. Na in bedoelde richting gekeken te hebben, was m'n mening ondubbelzinnig scherp gesteld en m'n dans-illusies voor dien avond verdwenen!

~ ~`~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `

Met 5 flesjes ouderwetse "ginger" limonade forceerden we ons door de dikke laag toeschouwers heen, naar het achterdek. Onder de grote mast stond een kleine gezellige radio, uitstekende Artur Shaw's te spelen en was de aanleiding dat we 't toestel direct omsingelden. Naderhand kwam er een groep meisjes bij, die ook genoeg hadden van 't lawaai op 't dek en ons vijven gezelschap kwamen houden. Met een gesprek over de reis begonnen, kwamen we op politiek gebied en werd het een druk debatteren over Indië en Sjahier en Schermerhorn, waarbij de meningen erg uiteen liepen. - De kring werd nauwer de radio uitgeschakeld! Het aanwezige vrouwelijke geslacht bleek aardig op de hoogte te zijn van het nieuwste kranten nieuws, maar kwamen wij met een serie commentaren uit buitenlandse tijdschriften, die lang niet mals waren in 't gesprek van vervoering, hoe langer hoe minder Nederlands klonk!! Maar 't was interessant.

`~ ~`~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ 

Gedurende de laatste dagen in de Indische Oceaan, verschenen de meeste zee-zieken, die het haast traditionele offer aan den niets ontziende zeegod brachten en de gezonden met hun humeur plaagden. Van tijd tot tijd kon je iemand met een vaartje naar de reling zien rennen, om zijn tol te betalen! Van alle kanten kreeg zo'n persoon dan raad en kreeg allerlei anti-zeeziekmiddeltjes te horen, die je op 't eerste gehoor al beroerd maakten! Ondanks al die goede raden, bleef men druk offeren! Allicht zal je je nu wel afvragen, Bart of ik, die hier nu wel alles over zee-zieke mensen zit te verhalen, geen nadere kennismaking met Neptunus heb moeten maken !? Het antwoord zal ik je niet schuldig blijven, kerel en mag ik zeggen, dat het "bekende 5-tal" van de "Nieuw-Holland" trots alle kuren van Neptunus, zich niet van de wijs liet brengen en met de hoogste golven en hevigste deining op de boeg van 't schip blief zitten "genieten". Mèt ons waren er tientallen anderen, ... anders bleven de eetzalen eenzaam en verlaten!! ''s Middags werd de zee wat kalmer en genoten we van een zonsondergang, die ik, hoe graag ook, niet kan beschrijven, zo, dat 't op de werkelijkheid zou lijken. Troepen vliegende vissen, ook wel gepen genoemd, scheerden over het donker groen blauwachtige water en schenen zo lang mogelijk van de laatste zonnestralen te willen profiteren. Als met kleine, flitsende, diamantjes bedekt, verhieven ze zich uit het water en "vlogen" zo een tien tot twintig meter ver, de steeds meer verdwijnende zon tegemoet.

~ ~`~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `

Dien avond bleven we nog lang met z'n vijven na-praten, ongestoord op de dikke voor-trossen - met een gierende wind om onze oren en een wapperende halsdoek. Toen hadden we 't over onze "geliefden, die of eigenlijk wreed "waren achtergebleven op Java, of "niet minder abnormaal" op een andere boot na-kwamen. Zéér werd het bestaan der posterijen en K.L.M dien na-avond gewaardeerd en beloofde het een drukke correspondentie te worden om 't contact tussen twee "gevonden" harten te handhaven en versterken!...

Wat een hitte was 't dien dag, kerel! Onbarmhartig liet de zon zijn stralen op de "NIeuw - Holland" neervallen. De ruimen waren gelijk ovens geworden en alle passagiers zaten aan of op de dekken. Van een toilet kwam weinig terecht, aangezien een ieder de ander in "luchtigheid" overtrof en we echt op "displaced persons" geleken! Van de dames zullen we maar niet spreken, Bart; die bleven schuw op hun eigen "dekkie" en als we nader op hun toiletten moesten ingaan, komen we op "sociaal-glad-terrein" (zoals Guus het uitdrukte, wat hem beloonde met een 4-tallig paar gefronsde, wenkbrauwen! hem vragend aanziend).

~ ~`~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `

In minder dan geen tijd was de scheepsbar uitverkocht en struikelde je over kogel- en limonadeflesjes. Velen hadden hun matje aan dek uitgespreid, zodat de geregelde dek-wandelaars, het ware genoegen niet meer konden smaken van een "eight times around, the deck is a mile". Tot Gibraltar werd er dan ook bijna niet in de ruimen geslapen en deden de meesten hun nachtrust op dek, ja, zelfs op 't boegdek, vooraan 't schip. En het was lekker slapen, onder die sterrehemel! (ik kan er van meepraten, Bart, daar ik er m'n plaatsje ook had!)

Overal lagen de mensen tussen en was 't 's morgens vroeg een raar gezicht de mensen om beurten, gelijk plotseling opschietende paddestoelen, in hun pyama's te zien verschijnen. 's Nachts moest je beslist de deken om je heen binden, wilde dit nuttige artikel niet door een onverwachte ruk-wind van je af gerukt worden. Ik heb 't één keer gehad! Midden in de nacht werd ik door de wind wakker en kwam tot de ijzige ontdekking, dan m'n dikke deken tegen de reling hing te wapperen, om elk ogenblik de oceaan in te zeilen. En aangezien het op dat moment m'n enigste deken was!.......Enfin ik heb nooit geweten, dat iemand, zo uit de slaap, zo snel kon lopen!. De volgende nacht had ik hem wat steviger om me heen gewikkeld!

~ ~`~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `

Overdag, als de diverse slaap-matjes waren weggeborgen, werden de voor- en achterdekken dicht bevolkt met in-de-zon-badende mensen en moesten we bij 't lopen zorgvuldig uitkijken, wilde je door een plotselinge, hatelijke, schommeling van het schip, niet op drie, vier mensen tegelijk een buiteling maken!

Gezelliger nog, was  't op 't tweede voordek, waar na 10 uur 's ochtends geen mens haast meer bij kon en 't wel op een  warme zomerdag aan het Scheveningse strand geleek. Daarbij kwam nog dat velen hun waschgoed ook daar droogden en meters-lange waschlijnen, met allerhande kledingstukken het schip wel een echte evacuatietooi gaven. Jammer voor hen, die geen stevige waschknijpers hadden en verscheidene handdoeken en zakdoeken met de stevige zeewind moesten zien wegwaaien. Daarbij kon een eigenaar zo verbaasd en ontzet kijken, dat anderen hun leedvermaak niet kondern verbergen en met moeite een lachbui tot een beleefde glimlach beperkten. Een pracht van ontdekking zag ik aan een waschlijn, waar het touw door een broekspijp of dichtgeknoopt blousje was getrokken, zodat "wegzeilen" onmogelijk werd. Het aantal knijpers kon daarbij van 2 op 1 worden gebracht. De volgende dag hingen alle kleren, volgens het vernufte systeem.

Kaap Guardafui

's Middags passeerden we deze beruchte stormen kaap, maar hadden gelukkig geen last van dergelijke weersgesteldheden,........ voorlopig althans!!  Een menigte zeevogels begroetten ons en zweefden rondom het schip in de hoop een hompje brood of enig ander voedsel op te pikken. Na ruim een week waren dit de eerste vogels weer, die we zagen en 't eerste stukje land ; een verassende aanblik na een tijd van lucht en water. De dag daarop , begon de zee weer op te komen en begon het lieve leventje weer, van deining en schommelingen. De golven werden zo hoog, dat ze wel een blijvende indruk op de opvarenden der "Nieuw - Holland" zullen hebben gemaakt, inzonder op de in-de-zon-brandende categorie! Die kregen er van langs, jongens! 

't Was weer zo echt gemoedelijk vol op 't zonnebad-dek met een gegons van politieke gesprekken, toen een grote, zware golf over de "zon-aanbidders" héénsloeg, die verstomd en beduusd, maar vooral druipnat opstonden, en wier aanblik grote hilariteit veroorzaakte onder de andere passagiers, die meenden hoog genoeg te staan en niet te kalmeren schenen, totdat een andere golf ook zo hoog kwam! Je begrijpt, dat 't voor de rest van den dag uit was met "braden"!

Aden

Zeker vanwege de komende hitte in de Rode Zee en de grotere behoeften aan water, besloot kapitein van de Vliet in Aden, de scheepstanks met zoetwater vol te vullen. Misschien dat je dit paatsje in Arabië ook nog eens zien zal, maar wil ik je nu reeds een beeld proberen te geven, van 't indrukwekkende rots-stadje! De "Nieuw - Holland" lag op de zee en hadden we een ruim overzicht op 't land voor ons. Aan den voet van een massale, grillige rots, stonden de huisjes, emplacementen, hotels, restaurants, winkels en kantoren, als een grote groep gebouwtjes - uit - een blokkendoos opgesteld. Slechts hier en daar kwamen van achter een muurtje een groen boompje kijken ; een opvallend iets in de dorre omgeving. Hoog boven op de rots, zagen we een vuurtoren als een smal wit streepje tegen de grijzende lucht. De pier stond vol nieuwsgierigen en bekeken ons haast nèt zo aandachtig, als wij hèn! Spoedig waren we omringd door handelaars in kleurige kleding, die met roeiboten langs zij het schip kwamen, volgeladen met allerlei goederen, voornamelijk sigaretten, dadels en diverse handtassen. Luid schreeuwend boden ze hun waren aan en gaven te kennen, dat "Dutch money" nog wel enige waarde had! Engels geld hadden ze liever.

Had één der passagiers z'n zinnen gezet op een bepaald artikel, dan gaf hij een teken aan den koopman, die door hevige manipulaters eerst vroeg, met wat voor geld je wilde betalen! Was 't Hollands geld of Engelse munt, dan slingerde hij met echte cow-boy manieren een lasso naar je toe, met dit verschil, dat je geen lus om je hoofd, maar een stevige, zesmaal in elkaar gedraaide knoop, er tegen aan kon krijgen! Had je 't touw eenmaal in handen, dan was stevig vasthouden de boodschap. Handig werd beneden in het bootje een rieten mand aan 't touw vastgemaakt, dat je naar je toe moest trekken om het geld er in te deponeren . Vervolgens ging 't mandje weer naar beneden, om dan tenslotte met 't gewilde terug te komen. Aan loven en bieden kwam haast geen einde en gingen dergelijke gesprekken niet zonder enige humor voorbij. 

Nog, zie ik het gezicht van één van die kerels voor me, toen hij een Japans bankbiljet van tien gulden, tussen 't andere geld in 't mandje vond. Met duim en wijsvinger, daarbij een niet al te begerig gezicht trekkend, hield hij 't bankje aan een hoekpuntje vast. "This money, öhhhhh, very, very bad!!!" En 't ging onverwijld naar den gever terug!

~ ~`~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `

Een ander evenement waren de roestbruine jongetjes, die hard "baksjies" konden roepen en kleine meesters op 't gebied van duiken waren. Werd een blinkend dubbeltje het water in gegooid, dan sprongen ze er met hun zessen tegelijk in en was 't een gegrijp en gedrang van je welste onder water. Triomfantelijk verscheen dan eindelijk de gelukkige met 't geldstukje tussen z'n tanden. Hans en ik stonden naar 't stelletje te kijken en waren elk reeds een paar "duppies" armer geworden. Vol verwachting keken 10 paar kijkers (er waren 4 bijgekomen) naar boven , en toen er voor 't laatst nog een dubbeltjes regen viel, doken er 10 het water in en kwamen na een poosje 20 tevoorschijn. Hoe dat kan, laat ik aan je scherpzinnigheid over, Bart!

Met ons vijven woonden we 'savonds een lezing bij, over "Dierenleven in de Indische oerwouden door den heer Bartels. Een onderhoudende verteller als hij was, genoot hij een ruime belangsteling en waren de beide kapiteins zelfs aanwezig. Voor niet liefhebbers van causerieën waren andere ontspannings mogelijkheden, in de vorm van "bridge drives" worstelen en acrobatiek; waarbij 't laatste wel erg op de zenuwen van enkele hut-bewoners werkte, die ieder ogenblik een doffe bons op hun zoldering kregen! Ook zij, die de worstel partijtjes meemaakten, hielden hun hart vast en verwachtten ieder ogenblikje een spier te horen scheuren, vanwege de enorme spanningen! Deze "klassieke strijd" was ook ons vijven 't meest geliefd al hadden we er niet graag publieke belangstelling bij, nadat 't broekje van Joop in een heet moment van de strijd,openscheurde!

Rode Zee

Voor zovèr ik me kan herinneren, Bart, heb ik grotere warmte niet  meegemaakt, zoals we die toen in de Rode Zee, tussen Afrika en Arabië,meemaakten. En of 't ons rood voor d'ogen zag!! Opvallend waren de diverse klederdrachten, die nog luchtiger waren dan de eerste keer in de Ind. Oceaan, en tot een minimum werden beperkt! Een schetsje zal ik er dus niet van maken! Een droge woestijnwind maakte de temperatuur niet dragelijker, evenmin de weinige koelte, die de luchtkokers gaven. Nog nooit echter werd in zoveel en druk door de mannen gewassen! Alles kreeg een beurt, tot zelfs schoenen en hangmatten, en alle wasch tafels (elk normaal voor 1 persoon in gebruik) hadden een bezetting van drie man, elk. Ik wilde de wasch-plaats net binnengaan om me te scheren; maar toen ik die dringende, bezigende massa zag en niets dan vlokken zeep op de spiegels, gaf ik alle hoop verder op!

Door de intense hitte was de boel gauw droog en danig verschoten ook! Net op tijd werd per radio bekend gemaakt, dat niemand tenzijn behoorlijk gekleed, op 't promenade dek mocht komen. 't Werd dan ook wat tè bar en was het maar goed ook dat er maatregelen werden getroffen; 't Onmiddellijke gevolg was een overbevolking der voor-en achterdekken, terwijl je 's nachts over benen en armen viel. Op de zieken na, waren de ruimen weer leeg. Dat had je moeten meemaken, Bart !

Suez - Adabya - Ataka

Eigenlijk had ik Suez achteraan moeten zetten, daar we pas na ons bezoek aan Adabya en Ataka, langs het stadje Suez voeren. Maar 't zal me wel niet al te erg worden aangerekend, daar de beide plaatsjes in de naaste omgeving van het eigenlijke Suez liggen.

De scheepstrossen werden dan in 't haventje van Adabya ontrold en met een plons viel 't rechter anker van de "Nieuw - Holland" in Suez wateren. De eerste indruk, die we van 't landschap kregen, geleek op die van Aden, alleen dat we nu meer zand en rots zagen. Het witte zand blakerde in de vurige zon en de omgeving scheen te zuchten onder de drukkende hitte. Arabieren naderden op de kade en 't was op hun donkere gezichten te lezen, dat we niet de eerste evacués en repatrieerenden waren. Ook een Engelse M.P. stond er met z'n neus bij.

In drie grote groepen zouden we per treintje naar 't plaatsje Ataka gaan, alwaar we het nodige aan Europese kleding zouden krijgen. Om acht uur, dien ochtend vertrokken we in de eerste groep, nagejuicht door de anderen, die na ons zouden volgen! In gewezen goederenwagons, die met banken geaccomodeerd, reden we door het zand, Ataka tegemoet. Hier en daar verrezen grote olie-tanks en opslagplaatsen of tenten, waarvoor militairen bezig waren met sorteren van munitie en ........ duitse krijgsgevangenen!

Ataka

Na een rit van een dik kwartier ('t was maar een boemeltreintje, hoor!) kwamen we in 't kamp Ataka aan, gelegen aan den voet van 't majestueuze Eybairdo gebergte. In dat Engelse kamp, stonden de 2 reusachtige loodsen waarin de nederlandse repatrieeringsdienst haar populaire kledingmagazijnen had. Voor een met vlaggen versierde poort hield het treintje halt en gingen we met z'n allen het ruime vóór terrein op, waar we door "ein deutsches Orchester" met muziek werden verwelkomd. Naderhand hoorde ik, dat ze met de aankomst van vorige passagiers, het "Wilhelmus" speelden. Het ging één keer goed en toen konden ze het waarschijnlijk niet meer over hun nazi-hart verkrijgen ons volkslied te spelen; en eens gezegd: "Wir tun es nicht mehr, meine Herrschaften!" waren de Engelsen met hun protesten lang niet zo royaal, als toen in Brits-Indië "per ongeluk" een paar Engelsen werden gekidnapt. Maar dat is hogere politiek, Bart en zullen wij, Nederlanders het per slot van rekening, maar bij 't spreekwoord houden : "Een arend vangt geen vliegen".

De ontvangst was àf! In de grote loods, binnen hingen alle internationale vlaggen, broederlijk naast elkander, als schenen ze een sprekend symbool te willen vormen van de tegenwoordige wereldvrede. Alles was gezellig, vrolijk en ruimschoots. Dit laatste woord neerschrijvend, denk ik even aan de taartjes en koekjes, die met borden vol gereed stonden om te worden verorberd en de passagiers slechts één gedachte opdrongen: "smullen, jongens!!

En òf ze hun beste benen voorzetten!! Wie kon het ons ook kwalijk nemen, dat we, na al die taartloze jaren, een treffende, energieke aanval deden op de voor ons zo aanlokkelijk opgestapelde lekkernijnen?; sommigen met het vaste voornemen, ze àllemaal te proberen! Ne, en toen we eenmaal bezig waren, smaakte 't derde taartje nog lekkerder dan 't eerste.

Voor de uitreiking van de kleren plaats had, moest een ieder zich door de medische dienst laten doorlichten voor een onderzoek van de longen! Enkele grappemakers raakten "verdwaald" in die duistere kamers van gordijnen; tenminste zo beweerden ze eerst. Later aan boord kwam de ware "aap" uit hun mouw en bleek een aardig uitziend hulpverpleegstertje de oorzaak te zijn geweest van hun "dwalen". Deze charmante jonkvrouw moest wel een diepe indruk op 't stel gemaakt hebben, dat zich achter en tussen de gordijnen had opgesteld en bij 't telkens opfloepende licht (wanneer een ander tussen de "ramen" kwam) gelegheid kreeg het schone gelast dezer jongedame te aanschouwen. Totdat een niet-meevoelende bevoegdheid hen wegstuurde!

Hans en ik lachtten als twee "reeds bejaarde heren"  die "hun tijd" achter den rug hadden! toen wij het geval hoorden. Toen het passen der verschillende kledingsstukken dat in vele afdelingen geschiedde. Toestanden, als bijgaand schetsje voorstelt, waren ruim aanwezig; maar tijdig geconstateerd, voorkwàmen ze grotere moeilijkheden! Overigens was de organisatie en verloop puik in orde en zijn de vakmensen, die ons bedienden een stevige pluim waard! 

Het mag niet ontzien worden, dat we voor deze mensen een soort bewondering mogen hebben, voor de wijze, waarop ze reeds ongeveer 60.000 verschilende repatrieerenden altijd welwillend behulpzaam waren.

Een ieder sjouwend met een plunje-zak vertrokken we toen weer, om voor de andere groepen plaats te maken, die nu aan de beurt kwamen.

?t bekende spoortje bracht ons naar de kade terug, waar we allen voldaan en dankbaar gestemd voor 't genotene en verkregene, de loopplank van de "Nieuwe-Holland" opliepen.

Tegen half vijf in den middag was er in een schoon gedeellte van het zeewater, gelegenheid om te zwemmen en doken we vanaf het stuurboord-dek het water in nagekeken door anderen, die het liever zàgen dan zèlf doen. Enkele sturrmansleerlingen volgden spoedig ons voorbeeld en als een troep bruinvissen worstelden we tegen de golven op. Om niet in een onaangename kennismaking te raken met kwallen, hadden we goede waarnemingsposten in de toekijkende passagiers, die hevig alarm gilden, als een dergelijk dier in één onzer nabijheid kwam. schijnbaar aangetrokken door die eigenaardige "vissen", kwamen er hoe langer hoe meer kwallen families op ons af en was 't waarschuwingsgebrul niet van de lucht!!

Een definitief eind aan onze zwempartij werd gemaakt door een naderend leger van kwallen, (opgemerkt van boven), die "ons spartelende wezens" niet langer in hun rijk dulden en agressief gingen optreden. Met versnelde vaart zwommen we met z'n tienen naar de enige touwladder en haastten ons elk de eerste te zijn. We wzommen nog harder, aangezien het gebrul der waarnemers hefitger en vuriger werd, als was 't een dringende waarschuwing, dat de kwallen hun snelheid ook opvoerden en van plan waren, ons behoorlijk te lijf te gaan! Wat we gedaan hebben, toen we met z'n tienen tegelijk onder aan de touwladder hijgend aankwamen, kan ik me niet meer zo best herinneren, maar de hoofdzaak was, dat we even later allen ongedeerd op dek stonden! (Het leedvermaak der toeschouwers hoeft niet verteld te worden) Mogelijkheden, als met z'n drieën op een sportje van 30cm lang te staan en een zwaaiende touwladder op te klimmen bleken niet uitgesloten. (met als oorzaak, kwallen ter grootte van ouderwetse chinese muurborden, tenminste!)

Door het Suez-Kanaal

Jammer genoeg, kan ik je het "hele" kanaal niet beschrijven en de omgeving, daar we 't grootste gedeelte 's nachts doorvoeren. Opmerkelijk was wel de plantengroei aan de linker zijde van het kanaal; een lange rijweg met prachtige bomen aan weerszijden, in tegenstelling met de rechter oever, waar je alleen zandheuvels zag, met hier, en daar een donkergroen bosje helmgras.

Verderop verdwenen echter de bomen aan bakboord zij en waren 't weer dezelfde zandheuvels als de overkant. Hier en daar stonden typische huisjes met in de tuin een Arabier, die ons met z^n fey nawuifde. Ook de kameel, het schip der woestijn, ontbrak niet en kreeg een tiental verrekijkers op zich gericht, alsmede benamingen van "giraffe" en "paard" uit verscheidene kindermonden. Wel vermakelijk, dergelijke typische kinderlijke voorstellingen te horen en de daarop volgende prozaische uitweiding van de diverse ouders, ons zoontje of dochtertje de juiste naam van het dier bij te brengen.

~ ~`~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `

's Middags tegen 5 uur stoomden we de druk bezette haven van Port-Said binnen, verwelkomd door een negerorkest (zo gezien uit de verte, leken 't net negers), dat op een andere boot, waar we langs voeren, ons een een opgewekte mars toespeelde. Talrijke schepen passeerden we, die eens gelijk de "Nieuw - Holland" nu repatreerenden en passagiers naar Holland brachten, thans met troepen weer naar Indië teruggingen. Aan boord van de "Klipfontein" stond het op de dekken zwart van de soldaten en waren enkelen zelfs op de mastbanken geklommen. Bij ons was trouwens ook iedereen aan dek en het gefluit en geschreeuw oorverdovend, toen de beide schepen elkaar passeerden. We wensten , of beter gezegd, we brulden de jongens een voorspoedige reis toe in een lang gerekt : " Hou-je-taaiiii!" werd 't afscheid. Een poos later lag de "Nieuw-Holland" stil en kregen we een kijkje op een gedeelte van de stad. Tegen het verbod in, wisten enkele Egyptenaren toch aan boord te komen met koopwaren en bleken deze heren, bij nader contact, ons voor millionnairs te houden, in plaats van "arme-geplunderde-evacueés" Dit in verband met de prijzen, die behoorlijk hoog waren.

Desniettemin werd er tamelijk veel gekocht, vooral toen de prijzen, in evenredigheid met de vertrektijd van ons schip, aanzienlijk lager werden. '

's Avonds kregen we bezoek van de bekende industrieel en directeur van één der grootste warenhuizen in Port-Said, Simon Arte met z'n dames! Bepaalde "beauties" waren deze nu niet direct en onze nieuwsgierigheid naar deze mogelijke Egyptische Schonen, danig teleurgsteld!

Vooral Guus, die zich dienavond extra had opgemaakt en een uur in de wind naar pmmade rook, om een "goede kans" te maken bij één dezer, droop op de eerste aanblik onmiddellijk af, om niet meer aan het dek te komen! Z'n gezicht, dat boekdelen sprak , zal ik nooit vergeten, Bart. 't Waren me ook eventjes meisjes !!!!?   Bijna onvergeeflijk rekenden we het onzer kapitein aan, dat hij ons bij nacht uit Port-Said loodste en we zodoende het standbeeld van Ferdinand de  Lesseps niet konden bewonderen! 't Enigste wat we van den groten man zagen, toont bovenstaande tekening!

De Middellandse Zee

De " Oude Wereldzee" was te genieten met haar diep-blauwe kleur en stoeiende dolfijnen, die om het hardst aan de boeg, met het schip meezwemmen. Te genieten was ze, met een prachtige zondsondergang, waar boven de horizont purperkleurige wolkjes als vlokkige zeilschepen langzaam voort zeilden en 4 water in felle, helle kleuren lieten tintelen. Zo is 't, Bart en als je dat alles éénmaal gezien hebt, vergeet je 't niet licht! gedurende de tocht door deze zee, zaten de meesten dan ook het grootste deel van den dag aan dek. En toen een volle maan, een romantische sfeer rond de "Nieuw-Holland" forceerde, werden voor velen de avonden extra lang! Aan paartjes en geliefden geen gebrek; en menig ex P.O.W-er had een goede Siamese avond! en 't was geheimzinnig, dat zelfs de M.P's er niet in slaagden enkele mannen van 't vrouwendek te houden!     

 ?

Gibraltar passeerden we bescheiden uit de verte, zeker vanwege de vele drooglijnen met wasgoed, een wellicht on-aesthetisch punt in Albion's oog. Dank zij het mooie weer, konden we echter prachtig duidelijk de vormen waarnemen, alsmede de zeilbootjes aan de voet. Een eind verder zagen we de begroeide heuvels van Spanje en Portugal en ontmoetten twee zeilscheepjes met bonte kleuren. 

De Golf van Biscaje, viel reuze mee, een ware opluchting voor gewezen zee-ziekte-slachtoffers, die al niet veel hoop koesterden, na hun eerste offerandes bij Kaapg Guardafui en diep in de put waren toen boze tongen beweerden, dat de Golf van Biscaje "vreselijk zou zijn in dit jaargetijd". Neptunus was dus wel tevreden met onze eerste tol. 't Was nu ook te voelen , dat we in koudere gebieden kwamen en werd het overnachten aan de dekken door de medische dienst verboden. Extra wollen dekens werden uitgereikt en 's nachts waren de ruimen weer gezellig vol met "gevulde" hangmatten.

Op 't programma van den volgenden dag stond touwtrekken voor  coveeërs en passagiers, met sigaretten als prijzen! Het sportieve dreigde er echter van af te gaan, toen de achterste man van de rechtse partij, het touw aan een haak in de wand, vastmaakte en de tegenpartij op al hun intense energie, diezij aanwendde, geen resultaten zag! Het wakend oog van de V & V-man maakte een eind aan de krachtverspilling. Nu kwamen de passagiers aan de beurt en forse, potige kerels verschenen aan beide touw-einden. Je moet weten, Bart, dat dit grotendeels ex-krijgs-gevangenen waren, voor den dienst, afgekeurd en tot "herstel van lichaam en geest" naar Nederland mochten gaan.

Deze "afgekeurden" nu, trokken met gemak, de hele tegenpartij over de scheidingslijn, onder luid gejuich der omstanders en behaalden met glans de 1e prijs!! 't Kan toch gek lopen, hé? 't Was avonds weer ècht knus bij de radio, onder de grote mast op 't achterdek. Een uitzending van een Amerikaanse boks-wedstrijd! Jammer, dat 't geen televisietoestel was, zodat we konden zien, hoe de winnaar z'n rivaal in de touwen sloeg. Dit merkten we pas, toen een daverend gejuich door het toestel weerklong en "Tiger jack" gewonnen had. 't Enthousiasme werkte zo aanstekelijk op ons, dat Joop m'n nog half gevulde limonade flesje omtrapte!

Als een lange guilande van blinkende lichtjes, flikkerde de kust van Zuid-Engeland ons tegen, die we omstreeks negen uur 's avonds passeerden. We kregen een gids aan boord, die ons veilig door één of ander mijnenveld moest varen en tot gevolg had, dat alle passagiers 2 dagen lang met hun zwemgordels moesten lopen. Het bleek spoedig, dat deze dingen nog andere nuttige eigenschappen hadden, o.a. als zitplaats op de harde dekplanken. Ook als projectiel waren ze zeer doelmatig en verschaften de "vechtende jeugd" veel plezier. Dien Avond waren we aan tafel, allemaal een flink eindje gegroeid en schenen als op "sofa-kussens" te zitten!

Holland's kust

Gehuld in wollen dekens en een paar jassen over elkaar heen, zagen we in de verte de kust van Zuid-Holland als een grijze streep, vaag opdoemen. Grote boeien, met klingelende klokken, wiegden langs ons heen en waren de eerste Nederlandse bakens! Zeemeeuwen en andere vogles zwermden in grote getale om ons heen en voelden schijnbaar niet van de kou, die we degelijk leerden voelen! 's Middags tegen een uur of zes voeren we het noordzee-kanaal bij IJmuiden, op, naar Amsterdam. De sluisen waren vol mensen, die bekenden of familie leden aan boord hadden en met 't schip meedraaiden. Enkelen hadden grote spandoeken, waar met grote letters hun namen prijkten en door hun bekende aan boord makkelijk te vinden waren. éön wierp een appel van de kade af, naar boord wat een geweldig tumult veroorzaakte. Hoe lang hadden we ook geen appel geproefd? De worsteling om het smakelijke, kostbare kleinood liep gelukkig zonder kleerscheuren af.

's Avonds 10 uur, 23 September, wierp de "Nieuw-Holland" het anker uit in de Amsterdamse haven en was 't doel van de reis bereikt. Publiek, afhalers, mochten niet op de kade komen, waar enige agenten nouw op letten! Rillend van kou ging elk tegen elven z'n hangmat in, om de laatste nacht aan boord door te brengen onder enige dekens en jassen. Een wonder, dat de touwen niet braken onder de zware last! Acht uur, de volgende ochtend, debarkeerden we. Dat gaf een drukte!

De steile ruimtrappen waren één compacte massa van sjouwende mensen, beladen met valiezen, handtassen en plunje-zakken. 't Mooiste nog, was 't feit, dat je je evenwicht onder de meest critieke omstandigheden niet mocht verliezen, daar 't gevolg anders méér dan één persoon benadeelt. Zoals wel te verwachten was, moest er wat gebeurden, met een goede afloop, gelukkig. Waarschijnlijk omdat z'n koffer tegen de bovenkant van de deur stootte, verloor iemand, veilig boven gearriveerd, 't noodzakelijke evenwicht en liet z'n plunje zak op 't hoofd van zijn niets-vermoedende achterman neerkomen, die door de overwachte schok eveneens zijn houvast verloor en een loodzware valies op zijn achterman's teen deponeerde. De aaneenschakeling werd voltooid door een dollende en rollende menigte van goederen en eigenaars totdat alles netjes onder aan de trap kwam te liggen.

Toen de slachtoffers elkaar eens aankeken, zagen ze het komische van het geval in en hernamen met nieuwen moed de tocht naar boven, die nu zonder ongelukken verliep.

~ ~`~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ `~ 

Voor velen zal 't ogenblik onvergetelijk zijn, toen het muziekcorps van de Amsterdamse Politie het "Wilhemus" speelde en we de ontroering voelden nu op Nederland's grondgebied te zijn, dat ons de helpende hand bood, in de branding achter ons.


Benny Martèl


Tandjong-Priok  26-08-1946


Beste Bart, eindelijk vertrokken we dan uit het kamp "Kedoeng-Halang" te buitenzorg, na de drempel van het kantoor "des heeren Paddenburgs" zowat plat te hebben gelopen. Het moet wel erg geweest zijn, zoals die man werd lastig gevallen, met allerlei vragen, door ongeduldige wasuéés. - Een feit was' t, dat de man altijd een antwoord klaar had, zoals we van de andere A.M.A.C.A.B mensen ondervonden! Enfin, "Padje" werd waarschijnlijk zo overstelpt, dat hij op een goede morgen het hele laatste groepje in enkele convooien liet vertrekken. En daar gingen we!

Nu moet je je niet al te veel van de weg Buitenzorg - Batavia anno: 1946, voorstellen, kerel! Na al die "Japansche" jaren en ruim 12 maanden vrede, was hij nog verre van ideaal en werden onze ingewanden danig op de proef gesteld! Ondanks grauw-wordende armen en gezichten en stofwolken, was't toch een gezellige reis en moedigden we onze "voorganger" bij elke aankomende, diepe kuil in den weg, met wijde gebaren aan, zo we niet zelf, op een trunk werden gesmeten!!

Jammer dat stofmaskers nog moeten worden uitgevonden naast de alom bekende stof-bril, want al die massale wolken stof te moeten "slikken", was niet bijster aangenaam.